De laatste jaren is er veel aandacht voor de mogelijke effecten van het internet op (de ontwikkeling van) onze hersenen. Volgens velen veranderen onze hersenen onder invloed van het gebruik van het web en meestal niet ten goede. Een belangrijke figuur hierbij is Nicholas Carr, die in zijn boek The Shallows waarschuwt voor vermindering van ons kennisniveau, maar vooral die van onze concentratie en ons vermogen tot nadenken. De vraag is natuurlijk: hoe terecht is dat?
Gisteren leek er bijvoorbeeld juist positief nieuws te komen. Nu.nl schreef in het artikel ‘Veel Facebookvrienden wijst op grotere hersenen‘: “Hoe meer Facebookvrienden iemand heeft, hoe groter bepaalde gebieden in de hersenen zijn en hoe meer vrienden hij/zij in ‘de echte wereld’ heeft.” Gelukkig werd daar snel aan toegevoegd dat het vooralsnog slechts om een correlatie gaat en niet om een causaal verband.
Maar dat gebeurt lang niet in elk onderzoek, zoals Paul Howard-Jones, Senior Lecturer in Education van University of Bristol’s Graduate School of Education in onderstaande video uiteenzet: er worden veel onterechte aannames gemaakt op basis van de beschikbare data. Howard-Jones neemt ons mee langs zo’n 178 verschillende onderzoeken op het gebied van psychologie, neurowetenschappen en onderwijs en legt uit wat er wetenschappelijk gezien waar is van onze populaire angsten tegen digitale technologie. Niet veel, blijkt.
Topics
Een paar van de zaken die hij bespreekt:
- Het onderzoek waaruit zou blijken dat het gebruik van Google onze hersenen aanpast, laat na om te wijzen op de sterk vergelijkbare processen die optreden bij “normaal leren”. Elke ervaring die we opdoen, leidt tot nieuwe connecties in onze grijze massa.
- Onderzoek uit de jaren 90 toonde aan dat zwaar gebruik van computers kinderen minder sociaal kon maken. Met de opkomst van internet en social media wordt de computer veelal gebruikt om contact te onderhouden met bekenden, wat juist leidt dat kinderen beter verbonden zijn met hun sociale omgeving en “hun eigen ik”. Overigens geldt dit niet (per se) als social media vooral worden gebruikt om connecties aan te gaan met nieuwe “vrienden”.
- Braintraining is in de meeste gevallen onzinnig, maar videogames hebben wél veel positieve effecten, vooral op de het kijken en motoriek.
- Gewelddadige games kunnen tot meer agressie leiden en tot desensitivering. Maar daar staat tegenover dat pro-sociale games empathie stimuleren.
Een fraaie tour d’horizon van het bestaande onderzoek op dit gebied. En met een happy end: het valt allemaal nogal mee…