Het zal waarschijnlijk niemand zijn ontgaan. Het Nederlands voetbalelftal mag tijdens het WK in Zuid-Afrika niet meer twitteren. Dit besloot de bondscoach na een akkefietje met speler Eljero Elia. Elia zat op een hotelkamer samen met Babel en van der Wiel een potje Pro Evolution Soccer te spelen op de Playstation en streamde dit live via UStream naar de rest van de wereld. Dan plaatst iemand op UStream een bericht gericht aan Elia met als tekst “Je moeder”, waarop Elia uit zijn slof schiet en reageert met “kankermarokkaan”. Uiteraard wordt deze stream vastgelegd en op YouTube geplaatst, waarna de media maar ook de leiding er lucht van krijgt die vervolgens besluit het gebruik van social media aan banden te leggen. Eerder kwam ook Gregory van der Wiel in opspraak, omdat hij twitterde dat hij bij een concert was, terwijl hij zich geblesseerd had afgemeld voor Oranje. Overigens is ook bij de Engelsen en de Spanjaarden het gebruik van Twitter verboden. Maar is dit nou wel dé oplossing? Ik denk het niet.
Social media wordt veel gebruikt door sporters. Dit doen ze vooral om zichzelf, hun sponsors, maar vooral ook hun sport te promoten. En hoe kun je dit nou beter doen dan door een één op één relatie op te bouwen met je fans via allerlei social media tools die die fans dagelijks gebruiken. Twee goede voorbeelden van sporters die social media goed inzetten zijn de Nederlandse schaatsers en de wielrenners van de Rabobank ploeg. Erben Wennemars is (of was) zo’n sporter die voornamelijk Twitter gebruikt om zijn volgers op de hoogte te houden van wat hij doet. Hij schrijft over zijn leven als topsporter, hij reageert na een verloren wedstrijd en hij plaatst foto’s van zijn intensieve trainingen. Hij laat zien wat het is om topsporter te zijn. Hij bouwt een relatie op met zijn fans. Hij laat zien wat er achter de schermen moet gebeuren om er te staan als de camera’s aangaan. En daardoor leef je met hem mee. Niet alleen tijdens die paar minuten dat hij op tv is, maar het hele jaar door. Zowel in de winter als in de zomer. Erben is een merk, net zoals alle topsporters steeds meer een merk worden. En het hele jaar door in contact staan met je fans, welk merk wil dat nou niet? Ook de Control ploeg heeft dit ingezien. Inmiddels twittert zo ongeveer de hele schaatsploeg en worden de tweets van de schaatsers uit de ploeg zelfs prominent op de homepage van Control gezet.
Een tweede voorbeeld van een sportploeg die social media goed inzet is de Rabo wielerploeg. Op het Moby Now platform van Rabo sport worden alle online uitingen van de Rabo renners getoond. Je ziet hier de tweets van alle wielrenners en de foto’s en filmpjes die ze plaatsen via Mobypicture. Waar ik zonder al deze kanalen renners slechts ken van tv en ze misschien maar 3 weken van het jaar echt aan het werk zie in de Tour de France, zie ik ze nu elke dag en leer ik ze echt kennen. Zo zie ik dat Robert Geesink voor de dopingcontrole een draadloze deurbel monteert om er zeker van te zijn dat hij wakker wordt als er controle is. Of ik zie dat Jetse Bol in de training een wheelie van 5 minuten kan maken. Kosten? Nihil. Opbrengsten? Een relatie. Het gaat erom dat je een relatie opbouwt. De raboploeg en de schaatsers hebben door dat het niet genoeg is om een paar uur per jaar op tv te zijn. Zij hebben dit goed door. Net zoals steeds meer bedrijven dit doorkrijgen. Alleen in de voetballerij snappen ze er nog niks van.
Wat is nu het probleem? Waarom gaat het gebruik van social media door sporters in heel veel sporten goed, maar in het voetbal niet? Dit komt in mijn ogen omdat voetballers verwend zijn. Voetballers krijgen dik betaald en gebruiken social media omdat ze zich vervelen. Puur uit verveling. Niet omdat ze hun fans willen laten zien hoe het er in de voetballerij aan toegaat. Hoe hard ze moeten werken om op een WK te kunnen staan, want dat hoeven ze niet. Ze willen geen relatie opbouwen met hun fans. Ze hoeven hun sport niet te promoten om meer zichtbaar te zijn. Ze hoeven geen creatieve manieren te verzinnen om hun sponsors tevreden te stellen. Voetballers hebben alles al en vervelen zich. Hoe anders is dat bij de schaatsers en de wielrenners. De meesten van hen kunnen net rondkomen van hun salaris als topsporter. Ze zijn afhankelijk van hun sponsors om hun beroep uit te kunnen voeren en dat beseffen ze heel goed. Ze weten dat ze alles in het werk moeten stellen om niet alleen die paar wedstrijden op tv te zijn, maar om het hele jaar door in contact te staan met hun fans. Dit weten de sporters zelf en de sponsorende bedrijven weten dit ook.
Ik heb het filmpje van Elia bekeken op YouTube. Het is vermakelijk. Het geeft je heel even inzicht in hoe de voetballers leven en hoe ze hun dag doorbrengen. Nigel de Jong komt langs. Robin van Persie, Khalid Boulahrouz en Giovanni van Bronckhorst komen een kijkje nemen. Het lijkt wel een viral van Nike en Playstation samen. Alle dikverdienende ietwat arrogante sterren op een klein kamertje achter de Playstation in hun Nike outfit. Het zou zo mooi kunnen zijn. Jongens, laat zien dat jullie wél hard trainen om wereldkampioen te worden. Dat jullie de rest van de dag op bed liggen en rust nemen om op de wedstrijddag topfit te zijn. Laat zien dat Wesley Sneijder na de training nog op zijn vrije trappen staat te oefenen. Dat Bert van Marwijk tot diep in de nacht de videobanden van Brazilië zit te bekijken. Laat het zien! Maar helaas, dit zal altijd wel verborgen blijven. Voetballers hebben maling aan hun fans. Ze hebben hun fans niet nodig. Wij als fans bewonderen ze om wat ze op tv laten zien, maar we zullen nooit een echte band met ze opbouwen. Het had zo mooi kunnen zijn…